Italië. Het land waar iedere man weleens boven een bord pasta heeft gejankt. Het land waar iedere vrouw drie keer per week scheldend sardientjes schoonmaakt. Het land waar eten en emotie onlosmakelijk verbonden zijn.
Er gaat een gerucht dat de uitvinder van de pizza buiten zinnen aan zijn eind is gekomen. Hij liet zijn vrouw een stuk van zijn nieuwste creatie proeven, de Cinque Formaggio. De toevoeging van een paar stukjes provolone vielen echter niet in goede aarde bij de vrouw en bij het zien van haar afkeurende blik wierp hij zich ten einde raad van een rots.
Ik heb nog nooit een Italiaan in stilte een mousserende wijn zien proeven. Eerst roept hij het hele restaurant bijeen en bij een goed resultaat zal hij het uitschreeuwen van geluk en in een teug drie flessen achterover gooien. Als het niets is dan volgen er zesendertig scheldwoorden die allemaal iets met moeders en hoeren te maken hebben.
Je hoeft niet ver te zoeken want Italianen zijn overal en ze laten graag zien dat ze Italiaans zijn. Als je nu naar Appelscha rijdt heb je een grote kans dat er buiten op een terrasje voor een Pizzeria een groepje oude Italianen onder het genot van een Quattro Stagioni naar een slechte voetbalwedstrijd uit de Serie B aan het loeren zijn.
En allemaal maar roepen dat ze een neef hebben die ooit iemand kende die een foute oom had die ooit drie huizen van de kapper van Roberto Baggio woonde.
Die emotie, die af en toe pathetisch over komt, is dan ook weer hun kracht. Als er weer eentje snikkend een punt pizza naar binnen werkt huil ik stiekem ook een beetje. Eten is, ook voor mij, emotie.
(Geschreven voor Da Portare Via in Laren)