Als de zon scheen was het eerste dat mijn vader deed zes kilo dode makreel in de achtertuin dumpen. De geur van rottende vis deed hem denken aan de Golf van Napels. Daar, waar hij aan de haven tussen de locals zijn lekkerste pizza’s at.
Eten is in Italië een belangrijk, zo niet het belangrijkste, deel van het dagelijks leven. Op ieder straathoek kun je dan ook een pizzeria vinden. Een simpele, want meer is er niet nodig. Deeg, tomatensaus, wat kaas en een paar blaadjes verse basilicum om het af te maken. Door de hele straat hoor je volwassen mannen en vrouwen kreunen van genot, terwijl ze hun tanden in een stomende pizzapunt zetten.
Geur geeft vaak de grootste herkenning. Als ik aan een baal hooi ruik, denk ik bijvoorbeeld aan die vakantie in Frankrijk, waar ik als klein jongetje iedere dag bij boer François op schoot mee in de trekker mocht. Met een Calippo tussen mijn tanden loerde ik dan naar het glooiende landschap waar deze misschien wel honderd jaar oude man rond ploegde.
Met pizza is dat natuurlijk net zo. Het werkt alleen wel twee kanten op. Mocht je ooit een heerlijke Tonno hebben gegeten, is de kans groot dat je onbewust een leven lang doneert aan Greenpeace. Ieder jaar staar je weer meewarig naar je afschriften en snap je niet waarom je de donatie niet gewoon opzegt. Of je nou vijftig euro of vijfduizend doneert, die tonijnen zijn toch niet te redden. Als er een domme vis is, dan is dat we de tonijn. Met zijn veel te kleinen vinnen.
In Napels ruikt ieder straat anders, maar als je je neus goed gebruikt ruik je er altijd een mix van hete tomatensaus en gebakken deeg in. In de ene straat zijn ze gespecialiseerd in vlees op de pizza, een andere weet het meeste uit asperges te halen. Het schijnt zelfs dat een Napolitaan 108 is geworden doordat hij dagelijks drie pizza’s met buffelmozzarella naar binnen kaande. Nog steeds worden ieder jaar drie buffels van een kerktoren afgegooid ter ere van zijn sterfdag. De stad ruikt dan nog weken naar buffel. Allemaal voor de oude Giancarlo.
Voor een emotioneel volkje als de Italianen is geur een enorme katalysator. Toen ik met mijn vader tussen een berg makreel zat, wist ik dat het goed zat.
Geschreven voor Da Portare Via