Het Chilipeper Festival

Chili Pepper

Voor sommige columns hoef ik mij niet in allerlei bochten te wringen om met een bizar onderwerp te komen. Dit is er zo eentje. En ik heb er maar drie woorden voor nodig: Het Chilipeper Festival.

Diamante is een pittoresk dorpje ergens in het diepe zuiden van Italië. Zoals in zoveel dorpen daar, zijn ze ook hier gek van eten. Er gaat geen dag voorbij of er ligt weer een nieuwe pizzavariant in de plaatselijke buurtsuper. Pizza di Zure Hamlap, zoiets. Ook daar, in Diamante, zijn ze gek van kruiden. Alles om een bord flauwe spaghetti te laten smaken alsof het drie maanden heeft liggen pekelen in Noordzeewater.

Er is echter één element waar het de Diamanters om te doen is: De rode peper. Dan heb ik het niet eens alleen over een pittige toevoeging aan een Gnocchi-tonijnschotel, maar ook over bovennatuurlijke krachten. Niet eens zo gek voor een enorm bijgelovig land als Italië. Boerenvrouwen legden een handvol rode pepers onder hun kussen om te voorkomen dat hun besnorde echtgenoot vreemd zou gaan en mocht je vervloekt zijn in die tijd dan moest je ze tegen je huis aan gooien. Ja, echt.

Maar uiteraard kwamen ze er al redelijk snel achter dat je ze ook gewoon kon eten. Eerst ging het alleen door het avondeten. Een pan pasta carbonara en dan een bos van die chili’s er in. Wassen en in stukjes snijden deden ze nog niet aan. Losmaken ook niet, dus was er altijd één iemand die met z’n adem een sigaret kon aansteken. Later bleek je ze ook te kunnen snijden en de zaadjes er uit te kunnen halen. Vonden ze wel geinig.

In Diamante geloven ze zo heilig in de chilipeper dat ze er een jaarlijks festival voor in het leven hebben geroepen. Naast de gebruikelijke proeverijen en kleine marktjes is er ook een heuse chilipeper eetwedstrijd. Nee, niet een lullig pepertje verwerkt in een kilobak macaroni, maar hele pepers. En veel ook. Het record staat op 800 gram. Dat zijn een paar flinke borden vol met heet, rood geweld.

Een weldenkend mens denkt wel twee keer na voordat hij zoiets doet. Zo niet regerend wereldkampioen Maurizio Capocchiano. “Mijn moeder deed het op mijn fles toen ik een baby was, om te voorkomen dat ik er aan ging lurken”, zegt een trotse Capocchiano tegen de Amerikaanse zender CNN. Onduidelijk is nog of de regerend wereldkampioen zijn titel heeft geprolongeerd. Wat wel als een paal boven water staat is dat Italianen een ongeremde passie voor eten hebben, zozeer zelfs dat ze er iedere dag buikpijn voor op de koop toe nemen.

Geschreven voor Da Portare Via

Plaats een reactie