Wat zou je willen doen als je een van de machtigste mannen ter wereld was? Een eiland kopen? Waterskiën met een model in de ene hand en een duur glas champagne in de ander? Voor een van de machtigste mensen ter wereld, de Paus, ligt dit net wat anders. Hij wil iets dat wij allemaal wel eens doen. Pizza eten in een pizzeria. Alleen. Zonder gezeik aan zijn kop.
Dat is andere koek, he? Deze nederige Argentijn kom uit een land waar ze ontbijten met een kilo spareribs tussen hun tanden, een lijntje coke delen met die andere God Pluisje en gaan. Toch is dit niet waar Paus Franciscus naar verlangt. Hij wil niet de ribbenkast van een koe verorberen, hij wil in een kleine enopizzoteca binnenwandelen en de plaatselijke pizzabakker een hand geven. En dat zonder wit gewaad, zonder dat de zaak binnen een halve seconde volstroomt met aanbidders die allemaal tegelijk hun arm om zijn nek leggen.
Hij wil plaatsnemen, bij voorkeur aan een slecht verlichte hoektafel. Hij zal zich wat onwennig voelen. Niemand die hem een blik waardig gunt. Want zo gaat dat als je een doodnormale sterveling bent. Hij pielt wat aan de kreukelige servetten die in een houder op de tafel staan en laat zijn vinger over een vettige plastic menukaart glijden. Hij probeert recht te gaan zitten maar het tafeltje is te klein. Dat zijn ze trouwens altijd. Italianen vinden het leuk als je je rug moet krommen wanneer je iets van je bord pakt. Of daar iets met een minderwaardigheidscomplex in zit, dat weet ik niet. Zou goed kunnen.
Het bestellen gaat ook stroef. Hij is gewend dat niet zelf te doen. Daarom zal hij eerst zo’n drie kwartier bewegingsloos op zijn stoel zitten en wachten tot er iemand komt. De pizzabakker zal hem vanaf zijn oven een paar keer direct in de ogen kijken, argeloos zijn schouders ophalen en verder gaan met deeg kneden. Hierna zal Franciscus ietwat ongemakkelijk naar voren lopen en zijn bestelling doen. Hij zal benadrukken dat er absoluut geen pepers op mogen. Te dicht bij de duivel. Doe maar een Margherita, en hij legt een 500 euro biljet neer. Kleiner heeft hij niet.
Ondanks al het ongemak zal hij genieten van de gewoonheid. De mensen die tevreden hun mond afvegen en wat discussiëren met veel armgebaren over die slechte wedstrijd van Juventus van afgelopen zondag. Met wat tomatensaus in zijn mondhoeken zal hij een kruisje slaan. Een heel kleintje. Op de dag dat hij dit nog eens mag meemaken. Hoe het is om een echte Italiaan te zijn.
Geschreven voor Da Portare Via